Beheer van kwaliteitshout

Beheer

Soms ontstaan kwaliteitsbomen door toeval. Op de binnenlandse en buitenlandse veilingen is een deel stammen die aangeboden worden een toevalstreffer. Als voorbeeld kunnen oude lariksen die decennia lang ingesloten hebben gestaan tussen inlandse eiken prachtige noestvrije bomen worden met zeer fijne jaarringen. Veel eiken die worden aangeboden zijn echter het resultaat van jarenlange selectie en consequent beheer.
 
Bij het gericht beheren van kwaliteitsbomen (na eventuele snoei) kunnen voor het beheer verschillende strategieën gekozen worden. De strategieën kunnen verschillende eindproducten opleveren.

beheer en product

Ander beheer leidt tot een ander product

Kwaliteitshout is een containerbegrip. Iedere toepassing van hout vraagt andere eigenschappen. Snijfineer stelt andere eisen aan het hout dan rolfineer en de inkopers van het duurdere eiken zaaghout zijn minder geïnteresseerd in bepaalde houteigenschappen waar de inkoper van snijfineer van eik naar speurt. Onderstaand een aantal stelregels over de relatie tussen beheer en eindproduct:
+     Niet vrijstellen van kwaliteitsbomen leidt tot zeer langzame groei. De vereiste dimensie
       wordt dan waarschijnlijk niet gehaald.
+     Geleidelijk en consequent vrijstellen van de boom leidt tot fijne en regelmatige
        jaarringen. Dit hout behoort tot het duurste segment.
+     Geleidelijk en consequent vrijstellen van de boom leidt tot langzame groei. Daardoor
       wegen investeringen als opsnoeien zwaar op het financiële resultaat.
+     Sterk en consequent vrijstellen van de boom leidt tot brede en regelmatige jaarringen.
       De eigenschappen van dit hout zijn prima. De verwerkers zijn deze opbouw van hout
       niet gewend. De markt moet zich ontwikkelen.
+     Sterk en inconsequent vrijstellen leidt tot brede en onregelmatige jaarringen.
       Onregelmatige opbouw van het hout wordt door de markt minder gewaardeerd.
+     Geheel vrijstellen en vrij houden van de kroon vanaf het voor de boomsoort ideale
       moment (QD-methode), leidt tot de maximale groei en brede, regelmatige jaarringen.
       Het ideale moment wordt bepaald door het moment dat de boom de maximale
       kroonexpansie kan ontwikkelen. Hoe groter de kroon, des te sneller de boom dik wordt.

Bij het beheren van kwaliteitsbomen moet niet alleen rekening worden gehouden met het gewenste eindproduct, maar zeker ook met de eigenschappen van de boomsoort.

soorten en moment van vrijstellen

Moment van vrijstellen

Zoals hierboven aangegeven is het gewenste moment van vrijstellen per soort verschillend. Het ideale moment ligt soms op jonge leeftijd, soms op oudere leeftijd. In onderstaande tabel is voor een aantal soorten het ideale moment van vrijstellen weergegeven. Dat moment ligt met name voor de soorten met een snelle jeugdgroei veel eerder dan het klassieke ‘omslagmoment’. 

Soort
 Maximale hoogtegroei (jaar)
 Ratelpopulier
 9-12
 Berk, zwarte els
 12-15
 Esdoorn, es,   den, vogelkers
 18-22
 Eik
 25-28
 Haagbeuk
 30-35
 Beuk, zilverspar
 35-40
 Taxus
 55-60

Bron: ‘Naturnahe Waldwirtschaft mit der QD-Strategie’ Georg Josef Wilhelm en Helmut Rieger 

Vrijstellen van kwaliteitsbomen

Mate van vrijstellen

De mate van het vrijstellen van de kwaliteitsbomen moet worden afgestemd op het gewenste eindproduct en het rendement dat men op de extra investeringen zoals opsnoeien wil behalen. Hoe meer de boom wordt vrijgezet, des te sneller zal de gewenste diameter zijn bereikt. Bij lichtboomsoorten is vroeg en sterk vrijstellen belangrijk om uiteindelijk de gewenste dimensies te kunnen realiseren. Schaduwboomsoorten kunnen efficiënter met licht omgaan en groeien bij minder vrijstellen weliswaar minder snel, maar kunnen op latere leeftijd nog steeds goed doorgroeien en de gewenste diameters halen.
Bij de QD-methode worden bomen rondom vrijgezet en wordt ervoor gezorgd dat de kwaliteitsboom voor de volgende dunning geen enkele concurrentie krijgt van de omliggende bomen. 

Waterlot kan kwaliteit bederven

Waterlot

Bij het beheer van kwaliteitsbomen ligt een aantal gevaren op de loer die de kwaliteit kunnen bederven. Een belangrijke daarvan is de vorming van waterlot. Als verschillende boomsoorten te weinig licht krijgen, of juist te veel, dan kunnen ze waterlot krijgen. Eik is daar een bekend voorbeeld van, maar ook bijvoorbeeld esdoorn, lariks en douglas kunnen waterlot ontwikkelen. Om waterlot te voorkomen moet er voor gezorgd worden dat de boom een flinke stabiele kroon ontwikkelt. Zodra de kroon goed is ontwikkeld en de kroon de stam beschaduwt, wordt het risico aanzienlijk minder.
Als zich waterlot op kwaliteitsbomen ontwikkelt is het belangrijk het snel te verwijderen door middel van opsnoeien

hout van sommige boomsoorten kan op latere leeftijd verkleuren

Verkleuring

Het hout van soorten als berk en beuk kan op latere leeftijd verkleuren. Het is belangrijk dat deze soorten de gewenste dimensies bereiken voordat de verkleuring optreedt. Bij het moment dat de kwaliteitsboom voor het eerst wordt vrijgezet en de mate waarin deze wordt vrijgezet moet daar rekening mee gehouden worden.

kwaliteitsbomen kunnen beschadigingen oplopen

Schade

Kwaliteitsbomen kunnen in een vroeg of later stadium beschadigen. Dat kan bijvoorbeeld tijdens vellingen van naastgelegen bomen gebeuren of doordat wild de jonge opgesnoeide bomen schilt. Schade heeft een negatieve invloed op de kwaliteit en de prijs van het eindproduct. Vaak echter blijken beschadigingen goed en snel te overgroeien en hebben ze alleen invloed op een klein deel van de stam. Bij jonge douglassen overwalt schilschade vaak binnen twee of drie jaar en wordt de jaarring weer gesloten. Het hout dat vervolgens bijgroeit heeft weer de juiste kwaliteit. Schade kan voorkomen worden door:
+     Bij (vellings)werkzaamheden zeer zorgvuldig te werk te gaan. Rond kwaliteitsbomen
       ontstaat ruimte, maar dit is niet de juiste plek om te rijden of om hout te verzamelen.
+     Schilschade kan voorkomen worden door jonge bomen te voorzien van stevig gaas.